Het
loon als beginner in de derde graad secundair onderwijs of volwassenenonderwijs
is niet slecht maar het evolueert te traag waardoor na verloop van tijd velen
niet meer tevreden zijn. In de privé kan dit vrij vlug stijgen
maar in het onderwijs gaat dat bijzonder traag en is het ook geplafonneerd. Bovendien
wat ik helemaal niet goed vind is het feit dat er geen bijkomende verloning of
loonsverhoging is voor diegenen die hun werk zeer goed doen, dit is er wel in
de privé. Dit speelt een grote rol bij de motivatie, misschien niet in het
begin, maar na verloop van tijd zal die bijna automatisch dalen.
Mensen
van meer dan 40 zijn vaak niet tevreden met hun loon, ze vergelijken met
collega’s in de privé die, in de meerderheid van de gevallen, een veel hoger loon
hebben. Er is gelukkig vakantiegeld en een
eindejaarspremie. Maar voor de rest zijn er geen extralegale voordelen buiten
een abonnement openbaar vervoer van en naar het werk en een fietsenvergoeding.
Dit maakt wel een groot verschil met de privé waar de auto ook vergoed wordt,
waar je een computer, telefoon, een auto, maaltijdcheques, ecocheques hebt en
waar andere dingen nog in rekening kunnen worden gebracht. In het onderwijs is het
hiermee slecht gesteld terwijl toch elke leerkracht een computer nodig heeft om
de lessen voor te bereiden.
Ik
ben een grote voorstander van de overdracht van anciënniteit. De zij-instromers
hebben immers een groot verlies als de anciënniteit niet in rekening wordt
gebracht. Dit zal hen vaak afschrikken, ze willen graag in het onderwijs maar
beseffen dat ze financieel veel minder zullen verdienen en dat dat problemen kan opleveren vb ivm de
afbetaling van een huis. Dit zijn zaken waar de zij-instromers mee te maken
hebben aangezien ze ouder zijn. Ik weet dat er heel veel mensen tegen deze
regel zijn maar ik ben voor en niet alleen omdat ikzelf een zij-instromer ben.
Zo zullen er veel mensen de stap zetten en dat kan alleen ten goede komen
van het onderwijs. Zij-instromers hebben veel meer kennis van de privé, van de
eisen die daar gesteld worden, ... Door zelf in het onderwijs te gaan kunnen ze
hun daar veel meer op richten. Ze weten wat de vereisten zijn voor jonge
beginners in de privé en kunnen dan ook zorgen dat voor deze vereiste
kwaliteiten wordt gezorgd in het onderwijs. Zo is de breuk tussen het onderwijs
en de bedrijfswereld kleiner en zullen bijgevolg de leerlingen beter voorbereid
zijn.
Hier zien we een leerkracht die
een afspraak heeft ‘s avonds om 19 uur met haar leerling en zijn vader. Op de bureau staat
geschreven « schoolgrants … for the kids » Dit wil zeggen een
schenking van de school voor de kinderen. Dit doet op het eerste zicht lachen
maar als je nadenkt is dit een waarheid als een koe. Het is één van de dingen
die bepaalde leerkrachten doen, en dat is maar goed ook, maar die helemaal niet
vergoed wordt. Het is daar dat ik vind dat het regelmatig doen van bepaalde
prestaties zou moet vergoed worden.
Dat
de leraren zouden beloond worden volgens prestatie
en competentie vind ik een goed idee. Dit zal de kwaliteit van het onderwijs
verbeteren. Het
wordt bediscusieerd in het loopbaandebat van minister Smet. Ik ben er een grote
voorstander van maar geef graag toe dat het niet gemakkelijk te beoordelen is
en dat er een risico op ‘vriendjespolitiek’ is. Maar
je moet toegeven dat dat ook zo is in de privé. Absoluut objectief zijn is
onmogelijk aangezien de beslissing menselijk is wat niet laat staan dat een
goede motivatie zou moeten gevraagd worden teneinde misbruiken zoveel mogelijk
tegen te gaan.
Zeggen
dat het loon niet belangrijk is ofwel heel idealistisch of gewoonweg een
leugen. Dat laat niet staan dat we allemaal tevreden zijn met een
schouderklopje maar daar mag het niet bij blijven want dan werkt dat op de duur
demotiverend. Er zou ook werkelijk een financieel voordeel moeten aanhangen.
Eigenlijk
zou het niet slecht zijn de vaste benoemingen af te schaffen en over te gaan
tot het principe van contracten van onbepaalde duur zoals in de privé. Dwz dat
je een relatieve zekerheid hebt maar dat je goed moet blijven presteren
teneinde je job te behouden. Bovendien zouden de evaluaties die gehouden worden
een financieel voor- of nadeel moeten inhouden. Ook hier zoals in de privé,
iemand die zijn werk zeer goed doet zal loonopslag krijgen en iemand die niet
voldoet aan de verwachtingen krijgt een opmerking en indien dat na een tijd
niet is opgelost krijgt hij hetzij loonverlies of in erge gevallen zelfs
ontslag. Diegenen die zich extra willen inspannen op de werkvloer of hun
jarenlange expertise zullen inzetten mogen mijn inziens worden beloond.
Of
het nu een job in het onderwijs is of elders, expertise of extra inzet verdient
een extra vergoeding. Ik heb ergens gelezen dat iemand zei: De kwaliteit van de
job, dat is wat telt. Dat is voor een deel wel zo dat de klassen modern
moeten zijn, dat er voldoende computers moeten zijn, dit alles maakt het
aangenamer voor de leerlingen en de leraar. Hij zei dit omdat hij het
belangrijker vond om dit alles te doen en niet om de verloning individueel aan
te passen. Het is juist dat dat telt maar het is niet het enige.
De
verloning is heel belangrijk, het is een belangrijke motivatie. Nu zijn er veel
leerkrachten die heel goed zijn in het begin van hun carrière maar die
gedemotiveerd geraken en waarvan het niveau en vooral de inspanningen dalen.
Dit zou op deze manier kunnen voorkomen worden. Dat er leraars rondlopen die
hun boekentas thuis niet meer openen, dat er leraars zijn die nooit commentaar
in rapporten schrijven, dat er leraars zijn die veel minder toetsen en taken
organiseren dan anderen, … is een absolute waarheid. Feit is wel dat ondanks
dat alles de wedde voor iedereen (van die of die weddeschaal) gelijk is.
Enthousiasme en idealisme kunnen op termijn een flinke deuk krijgen als men
niet naar waarde wordt geschat. Ik ben voor het afschaffen van vaste
benoemingen en zelfs tot het mogelijk maken van ontslaan van vastbenoemde
leraren die zich niet meer inzetten.
Geldelijke
anciënniteit voor zij-instromers
Het
loonverschil mag niet onrechtvaardig groot zijn vergeleken met wie al jaren
voor de klas staat. En ook zij-instromers moet je werkzekerheid kunnen bieden. Wie van de privésector overstapt naar het onderwijs
zal binnenkort tot 20 jaar anciënniteit kunnen meenemen. Dit zou voor meer
zij-instromers moeten zorgen. Vroeger kon dit enkel voor de technische en
praktische vakken met een maximum van 10 jaar. Nu zal dit uitgebreid worden tot
alle vakken in alle onderwijsniveaus. Dit is om de drempel dat ze financieel
zwaar moeten inleveren bij de keuze voor het onderwijs te verminderen. De
minister stelde “we zullen procedures uitwerken om de kwaliteit te bewaken en
erop toe te zien dat zij-instromers pedagogisch ondersteund worden.” Voor de nuttige ervaring komen de diensten in
aanmerking die een personeelslid van het onderwijs als werknemer of als
zelfstandige heeft uitgeoefend buiten het onderwijs. De nuttige ervaring kan in
aanmerking komen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit. Dit alles zal het veel aantrekkelijker maken
voor de zij-instromers die vaak een groot financieel verlies leiden . Dit zal zorgen dat meer mensen naar het
onderwijs gaan, ook diegenen die momenteel afgeschrikt zijn door hun sterk
dalende inkomsten.
Onderzoek naar de psychologische verloning
Sara De Gieter
Volgens het onderzoek van Sara De Gieter zijn de leraren
tevreden over het netto loon maar zijn ze niet te spreken over de
loonsverhoging. Dit is logisch
aangezien het beginnernsloon (ik spreek enkel over de masters die onder code
501 vallen) goed meevalt in vergelijking met de privé. Daardoor zijn de
beginnende leerkrachten meestal tevreden. Maar het loon wordt nagenoeg niet
aangepast en veel te traag in vergelijking met de privé. Dit zorgt dat het
verschil na vb 15 jaar groot wordt. Wat het ergste is, is dat de leerkrachten
hun loon niet wordt aangepast aan hun werk. Er zijn leerkrachten die heel veel
werken en er zijn leerkrachten die juist het minimum doen en dat verschil vind
je niet terug in het loon waar ze identiek worden betaald. Dit is
onrechtvaardig en wordt door velen ook zo gezien. De loonsverhogingen van nu
zijn standaard vastgelegd dit zorgt ervoor dat er weinig waarde aan wordt
aangegeven door leerkrachten.
Volgens het onderzoek van Sara De Gieter zijn de leraars
tevreden met psychologische verloning. Ik kan me voorstellen en zou zelf ook zo zijn dat je heel tevreden bent een
complimentje van een leerling of ouders van een leerling. Maar ik vind
persoonlijk dat je dat niet mag mengen met de werkelijke verloning. Natuurlijk
hebben we graag blijken van waardering en geeft dat een grote stimulans om
verder te doen maar dat gaat over een ander vlak dan het financiële, daar gaat
het om de jobtevredenheid. Je doet je job graag en zal je daar altijd voor
inspannen maar het louter financiële plaatje is iets anders daar is het van
belang dat je voldoende hebt om een huis af te betalen, om de kinderen op te
voeden, om op vakantie te kunnen gaan, …. Ik ben wel akkoord met de stelling
“werknemers moet je met meer dan geld belonen”. Maar dit laat niet weg dat het
geld ook een belangrijke factor is we leven immers in een
consumptiemaatschappij, alles kost geld ook voor de leerkrachten. Jaloersheid
op elkaars beloningen kan er niet zijn want ze zijn voor
iedereen hetzelfde. Maar wat natuurlijk wel leidt to jaloersheid is dat er voor
verschillende inspanningen, leerkrachten die heel veel werken en leerkrachten
die enkel het strikt noodzakelijke doen hetzelfde loon krijgen. En dat los je
niet op door een schouderklopje van de directie die tevreden is. Daar is
werkelijk een aanpassing van het loon noodzakelijk.
Wat betreft
de betrokkenheid bij de school. Sara De Gieter zegt dat die groot is. Maar
volgens mij moet hier het onderscheid gemaakt worden tussen leerkrachten die
voltijds in één school staan en zich dan inderdaad betrokken voelen. Maar er
zijn veel jonge leerkrachten die in verschillende scholen een paar uur geven en
dan wordt het veel moeilijker om echt betrokken te zijn. Voor leraren is het
belangrijk een goed contact te hebben met de directie, wat tot dezelfde
opmerking leidt als daarjuist dat indien je in één school staat die relatie
waarschijnelijk veel beter is dan wanneer je verschillende uren doet in
verschillende scholen. Leraren die tevreden zijn over de relatie met de
schooldirectie en de psychologische verloning zijn meer tevreden en zullen zich
meer inspannen om hun job zo goed mogelijk te doen volgens Sara De Gieter. Ook daar ben ik het mee eens maar
dat laat niet staan dat er ook een wijziging in de verloning moet komen.
Prestatiebeloning
in het onderwijs, onzinnig of niet? Janneke Hooijer
Vaak kijkt
men enkel naar het feit of leerlingen er betere leerresultaten mee behalen en
houdt men weinig rekening met het “hoe” en “waarom”.
Ik vind de
pedagogische taken juist een heel belangrijk punt en vind dat vooral daarnaar
moet gekeken worden bij het bepalen van een prestatiebeloning. Het gaat over de
tevredenheid van leerlingen die zich geholpen en bijgestaan voelen. Het gaat
niet over de kennis van de materie we hebben immers allemaal ons diploma op zak
en hebben dus de nodige theoretische kennis. Het gaat over de manier waarop de
materie wordt overgebracht, vb gebruik je nieuwe technieken van samenwerken. De
loutere vakkenis is immers een vaststaand feit. Het gaat over de manier van
werken en de pedagogische aanpak buiten het lessenpakket. Het is dat wat
bepaalde leerkrachten beter maakt dan anderen. Dit kan je niet meten aan
de studieresultaten van leerlingen, dit hangt niet enkel van jou af. Een klas kan sterker zijn dan een andere terwijl
het juist die is waar een “goede” leerkracht staat die weet het maximale uit de
leerlingen te halen.
Uit het artikel blijkt dat er veel te veel aandacht gaat
naar het voordeel voor de prestaties van leerlingen. Het gaat hier ook over het goedvoelen en
gerespecteerd worden van de leraar. Ik vind het een zeer eigenaardige visie te
zeggen dat intrinsieke motivatie zal verminderen door het uitkeren van bonussen
omdat dat een extrinsieke motivatie is. Leerkrachten die gemotiveerd zijn en
hun uiterste best doen is een instrinsieke motivatie en het is niet het feit
dat dit zou vergoed worden dat zorgt dat de intrinsieke motivatie verdwijnt en
een extrinsieke motivatie wordt. Het is niet omdat er nu reeds veel
leerkrachten zijn die al het mogelijke doen voor hun leerlingen dat ze daarvoor
niet moet worden vergoed. In hun geval kan dit leiden tot frustratie na verloop van tijd
en dan zoeken ze ander werk. Dit kan je voorkomen door te zorgen voor
een prestatiebeloning. Het is echter zeer belangrijk de voorwaarden hiertoe
duidelijk te bepalen vb door de leerlingenprestaties wat iets heel subjectiefs
is er niet aan te koppelen. Het zal veel meer vergen als je in een school staat
in een minder gefavoriseerd deel van de stad waar je met allerlei problemen in
aanraking komt en heel veel tijd moet insteken. Dan iemand die in een elitaire
school staat en les geeft in de beste klas. De prestaties zullen veel beter
zijn in de tweede school terwijl de leerkracht in de eerste school er veel meer
energie zal moeten insteken ook in de pedagogische taak.
Er zijn
mensen die zeggen dat het een perverse prikkel geeft aan schoolbesturen om de
ene leerkracht beter te belonen dan de andere. Ik ben het daar niet mee eens
misschien weer omdat ik uit de privé kom. Maar ook daar zijn de bevorderingen
of loonsverhogingen niet gelijk voor iedereen. En ook daar kan een
invloed zijn vb omdat je de zoon van de baas bent. Maar het zijn niet die enkele misbruiken, die
je niet kan vermijden, die zorgen dat het systeem niet goed is. Ik ben en blijf een
grote voorstander van prestatiebeloning ondanks het feit dat ik heel veel
kritiek lees.
Er wordt
ook vaak gesteld dat het tegen de collegialiteit van leerkrachten zal werken.
Maar dit is volgens mij niet waar. Als je leerkrachten hebt die grote
inspanningen leveren is dat geweten en zullen de anderen er niet raar van
opkijken als die een prestatiebeloning ontvangt. Ook wordt er vaak gesproken
over de schrik dat leerkrachten niet meer zouden willen samenwerken. Ik vind
dit allemaal zo rare argumenten. Het is niet omdat iemand promotie krijgt op
zijn werk dat de andere hem links zal laten liggen en er niet mee wil
samenwerken. Waarom maken ze zo een probleem van iets wat gewoon heel logisch
is. Ik vind dat al deze argumenten kunnen weerlegd worden door de vergelijking
te trekken met de privé. Ook daar wordt samengewerkt, ook daar zijn mensen
intrinsiek gemotiveerd maar krijgen ze desondanks een hoger loon, ook daar is
collegialiteit belangrijk enerzijds voor de sfeer maar vooral omdat er heel
veel samengewerkt wordt.
Jason Fried, David Heinemeier Hansson, Rework,
minder is meer, uitgeverij Mouria, 2010
Meer is
niet altijd beter, juist met minder kan je meer
bereiken. Ze hanteren een eenvoudige bedrijfsfilosofie: hou het simpel, wees
transparant en eerlijk en hun no-nonsense bedrijfsfilosofie heeft zich in de
praktijk bewezen. Ze hebben simpelheid tot norm verheven en complexiteit tot
eenvoud gereduceerd. Rework is inspirerend en innoverend en zet je
aan het denken. Weg met de vele gewoontes en regeltjes. Fried
en Heinemeier Hansson zetten vraagtekens bij veel zaken die als normaal gelden.
“Ideeën heeft iedereen.Ideeën zijn
onsterfelijk. Ze duren
eeuwig. Niet eeuwigdurend is jouw inspiratie. Inspiratie is als vers fruit of
melk: zij heeft een beperkte houdbaarheid.
Als je iets wilt doen, moet je het nu doen. je kunt het niet opbrengen en twee maanden wachten voor je eraan begint. Je kunt niet zomaar zeggen dat je het later zal doen. Want later zal je er niet mee zo vol van zijn... Inspiratie is van nu. Als zij je te pakken krijgt, pak haar dan ook meteen beet en laat haar voor jou werken - dixit Jason Fried.”
Als je iets wilt doen, moet je het nu doen. je kunt het niet opbrengen en twee maanden wachten voor je eraan begint. Je kunt niet zomaar zeggen dat je het later zal doen. Want later zal je er niet mee zo vol van zijn... Inspiratie is van nu. Als zij je te pakken krijgt, pak haar dan ook meteen beet en laat haar voor jou werken - dixit Jason Fried.”
Een
schilder kan bijvoorbeeld een idee hebben om een schilderij te maken ivm een zicht
op zee. Maar als hij geen inspiratie heeft kan hij er gewoonweg niet aan beginnen.
We spreken hier over de angst van het witte doek. Hetzelfde geldt voor een
schrijver die een boek wil schrijven over bv de kruistochten maar die geen
inspiratie heeft en dus ook geen letter op papier krijgt ook al heeft hij het
idee over het onderwerp maar de inspiratie ontbreekt. We spreken van de angst
voor de lege pagina van een schrijver. Je ziet dat je in beide gevallen
het idee hebt maar de inspiratie mankeert. Eens de inspiratie er is gaat het
heel vlot en zullen ze beiden ook heel veel werken juist omdat ze inspiratie
hebben en schrik hebben dat de inspiratie weer zal verdwijnen. Zoals Jason
Fried zegt. Als de inspiratie je te pakken krijgt, pak haar dan ook meteen beet
en laat haar voor jou werken
Inspiratie kan ook gezien worden als muse bij de
dichter. Als dichter kan je niet werken zonder inspiratie. Het is dat wat zorgt dat je kan schrijven in dichtvorm. Dit
kan je niet doen op commando. Je
moet rustig zijn, kunnen dromen en wegzinken in gedachten als het ware leven in
een andere wereld en zo kunnen de gedachten komen. Eens de inspiratie er is zal
het gedicht zeer vlug klaarzijn. Vooral bij dichters is het een kwestie van een
zeer korte tijd. Eens je de inspiratie hebt moet je direct schrijven en mag
je niet gestoord worden of je bent je inspriratie kwijt, het idee zal je nog
wel hebben maar de inspiratie is verdwenen.
Je kan het ook zien als een openbaring. Bv
je bent je les Frans aan het voorbereiden en bespreekt een bepaald gedicht.
Tijdens de les, zonder dat je er op voorhand aan dacht, zie je plots een
vergelijking met een ander gedicht. Dus los van de bespreking van het eerste
gedicht zal je de vergelijking maken met het tweede gedicht en dat ook
bespreken terwijl dat helemaal niet je idee was maar het trof je op het
ogenblik. Het is als een blikseminslag. Het treft je zonder dat je het
verwacht. Maar het is vaak zo
dat de interessantste dingen worden gegeven.
Beste Lieve
BeantwoordenVerwijderenIk heb je blogbericht aandachtig gelezen.
Momenteel sta ik 25 jaar in onderwijs en het is daar een realiteit dat niet elk uur betaald wordt. Ik zeg soms wel eens tegen collega's: als op het einde van de maand je loon betaald wordt, begin dat geen vergelijking te maken met het aantal uren dat je gewerkt hebt - want dan word je ongelukkig.
In onderwijs is dit eenmaal zo. Zo hoor ik verhalen van leraren Frans die als ze op reis naar Frankrijk gaan, nog met hun job bezig zijn. Ze verzamelen nieuwe materiaal voor de les. Ik betrap me erop dat in alles wat ik lees - mijn focus op mijn vak meeneem.
Het vak dat je geeft laat je niet los.
Onderwijs is gebaat met een transparantie in loon. Nu is loon geen gespreksonderwerp in de lerarenkamer. En dat is goed zo. We hebben zoveel met elkaar te bespreken dat het tijdsverlies zou zijn als we over loon zouden moeten hebben.
Beste Lieve
BeantwoordenVerwijderenHet is verfrissend dat jij vanuit je ervaring privé op een andere manier tegen de zaken aankijkt. En dus begrijp ik dat je zegt dat een gedifferentieerde verloning zou moeten kunnen. Nu als we het loopbaandebat van nabij bekijken dan zien we dat de verschillende stadia junior - leraar - expert op een andere manier zal bezoldigd worden. Dit is dan misschien al een eerste stap naar loondifferentiatie.
In Nederland heeft men trouwens het proefproject van loon naar werk opnieuw in de koelkast gestopt. Ik vermoed dat het vinden van objectieve criteria hieraan de grondslag liggen.
Bovendien geef ik je nog mee dat het feit dat intrinsieke motivatie voor complexe taken wordt aangetast door beloning niet uit de lucht is gegrepen, maar steunt op onderzoek over motivatie.
Bovendien is het mijnsinziens logisch dat als je een lesgever meer wil betalen - dat dit gekoppeld is aan het leerrendement van leerlingen. Als we dan toch de vergelijking met de privé maken, dan is het logisch dat meer loon gekoppeld is aan een output.
Tot slot berust het op een misverstand van in elitescholen het leerrendement hoger ligt dan in geen elitescholen. Ik heb donderdag op een lezing gehoord dat het juist in niet-elitescholen is dat leerlingen via de school (en niet via thuis) tot meer leerrendement komen.