Tijdelijke werkonderbreking
Als je maar 1 dag ziek bent
moet je blijkbaar geen doktersbriefje hebben maar ik denk dat, ondanks het feit
dat het anders is dan in de privé, het geen aanleiding geeft tot misbruiken. Aangezien 1
ziektedag wil zeggen dat de leerlingen een achterstand hebben die je moet
inhalen want 1 dag wil zeggen geen vervanging. Bovendien moet je trachten een
oplossing te vinden voor die dag door ze werk te geven wat ze alleen kunnen
doen. Ik herinner me dat toen mijn broer thuis zat met de griep en veel koorts
had, dat hij oefeningen wiskunde zat op te zoeken thuis terwijl hij in zijn bed
zou moeten zitten teneinde te zorgen dat de leerlingen nuttig bezig waren voor
zijn vak. Dus dwz dat je je niet voor je plezier een aantal dagen of één dag
ziek meldt want het ben jijzelf die achteraf met de problemen zit om de
achterstand in te halen. Mijn moeder heeft in de 35 jaar dat ze lesgegeven
heeft nooit thuisgebleven zelfs als ze zich niet goed voelde omdat dat het je
veel moeilijker maakt achteraf. Ik vermoed dus dat het feit dat er voor één dag
geen doktersbriefje moet zijn, dat dat niet zorgt voor veel misbruiken. Je hebt
natuurlijk altijd mensen die het proberen maak ik denk dat dat probleem heel
miniem is. Natuurlijk moet de school wel snel verwittigd worden ook al moet je
geen doktersbriefje hebben maar dit lijkt me nogal logisch. Ze moeten op school
toch een oplossing vinden om de leerlingen niet alleen te laten. Indien het
langer is dan 1 dag moet je toch een doktersbriefje hebben.
Met het totaal aantal betaalde ziektedagen ligt het enigzinds anders.
Het dertigdagensysteem vind ik echt wel veel. Het feit dat het overdraagbaar is
vind ik niet logisch en dat nodigt natuurlijk uit tot misbruiken. Zo kunnen
leerkrachten die tegen het einde van hun carrière zitten al hun ziekte dagen
die ze nog overhebben samen opnemen teneinde de laatste jaren niet meer te
moeten werken. Het is voldoende dat je
een dokter vindt die je een depressie voorschrijft en de zaak is opgelost. Dit vind ik een
gevolg van het idee van de overdraagbaarheid. Want iemand dit thuis zit met een
depressie of een burn-out is heel moeilijk te controleren om niet te zeggen
niet te controleren. Natuurlijk zijn er mensen die echt ziek zijn en voor wie
dit een goede maatregel is maar ik denk dat de meerderheid mensen zijn die
misbruik maken op een manier die niet controleerbaar is. Ik denk dus dat dit
een grote invloed heeft op het ziekteverzuim. De statistieken inzake
ziekteverlof worden al jaar en dag scheefgetrokken door mensen die op het einde
van hun loopbaan het “resterende saldo” aan ziekteverlof opnemen tot aan hun
pensioen. Het opnemen van ziekteverlof is trouwens geen recht, maar is bedoeld
om een sociaal risico op te vangen.
Wat echter nog belangrijker is dan de cijfers of de twijfel over het al
dan niet terecht zijn, is de oorzaak van dit ziekteverzuim. Leerkrachten én
directeurs verzuipen al jaren in een nog steeds toenemende werkdruk.
Personeeleden haken af omwille van alles wat er vandaag omheen de klaspraktijk
circuleert. Weinig leerkrachten willen uitstappen omdat het lesgeven hen niet
meer bevalt maar wel omwille van alles wat er nog bij komt. Zo lees is vaak dat
velen uit het onderwijs zijn gestapt omwille van het feit dat lesgeven maar een
klein deel is van het takenpakket van een leraar.
“Meer gezondheidspreventie en jobdifferentiatie en minder
planlast kunnen de anciens langer aan boord houden”,
zegt onderzoeker Mark Elchardus. Oudere
leraren zijn tevreden over hun job, maar kijken op tegen onderwijsvernieuwingen
en de bijhorende planlast. Leraren hebben vaker last van stress, burn-out, rug-
en stemklachten dan andere beroepen. Oudere leraren kijken uit naar hun
pensioen. De gezondheidsproblemen van senior leraren zouden preventief moeten
worden aangepakt. De niet-lesgebonden
werkdruk zou moeten verminderen. Het contact met ouders verloopt steeds
moeilijker. Het kost hen ook veel energie, want ouders zijn steeds mondiger. Ze
trekken beslissingen in twijfel en spreken de leraren sneller tegen. De leraren
vinden over het algemeen dat ze een zware job hebben met heel veel vereisten en
moeilijkheden. Het is dit alles wat zorgt voor burn-out of depressie.
Niets ergert leraren meer dan planlast. Toch kan niemand zeggen wat
het precies is. Vraag aan tien collega’s wat zij als planlast ervaren en je
krijgt evenveel antwoorden. Het is een containerbegrip geworden voor alle
niet-lesgebonden activiteiten die leraren en directeurs niet zinvol vinden. Wat
voor de ene leraar planlast is, is dat voor de andere niet. Je kan het niet objectief
vaststellen. De mensen die erg begaan zijn met wat ze doen, met de mensen voor
wie ze werken en een sterk eerlijkheidsgevoel hebben, krijgen vaak last van burn-out
verschijnselen. Het heeft niet altijd iets met de leeftijd te maken.
In het onderwijs zijn er veel enthousiaste medewerkers die werken met
een hart voor de school. Ze zijn betrokken, werken nauwgezet en dragen zorg en
idealisme hoog in het vaandel, maar een verhoging van het aantal
administratieve taken en een hoge mentale en emotionele werkdruk zorgen vaak
voor een burn-out. Dit komt erop neer dat leerkrachten het gevoel hebben
opgebrand te zijn. Ze vinden geen energie of motivatie meer in hun werk. Burn-out bestaat uit: uitputting
(een gevoel van extreme vermoeidheid), cynisme (afstand hebben van het
werk, dan wel de mensen met wie men werkt), en verminderde persoonlijke
bekwaamheid (het gevoel dat men minder goed presteert dan in het verleden het
geval was). Een burn-out kan ontstaan door een teveel aan stress
op het werk. Het is vooral een groot riscio voor idealistisch ingestelde
leerkrachten. Leerkrachten hebben het gevoel
dat ze er alleen voor staan. Leerkrachten die emotioneel erg betrokken zijn bij
hun job zijn het vatbaarst voor een burn-out. De meeste leerkrachten hebben geen oog voor zelfzorg, terwijl dit
absoluut noodzakelijk is. Ze zouden moeten kunnen grenzen plaatsen maar willen
dit niet doen. Het is vaak daardoor dat ze eindigen met een burn-out.
Na een ernstige en langdurige ziekte wordt de
mogelijkheid geboden om deeltijds het werk te hervatten. Personeelsleden hebben
duidelijk de wil om de draad opnieuw op te nemen en hun competentie in te
zetten voor hun onderwijsopdracht. Gezien de huidige krapte op de arbeidsmarkt
is het een positieve evolutie dat personeelsleden alvast deeltijds opnieuw hun
taken kunnen opnemen.
De meerderheid van de aanvragers van ziektedagen
zijn de oudere leerkrachten die meestal afwezig zijn wegens psychosociale
aandoeningen en rugklachten. De
psychosociale aandoening blijft ook in 2011 de voornaamste oorzaak van
ziekteverzuim. Het verdient aanbeveling dat schoolbesturen een actief “preventiebeleid”
voeren.
De pychosociale aandoeningen zijn ook de oorzaak en motivatie van de
vroegtijdige uittreding van leraars’. Daarom zal de minister
een plan van aanpak rond de preventie van psychosociale aandoeningen uitwerken.
In eerste instantie bekijken we voor onderwijs de mogelijkheid om een Work
Ability Index in te voeren. Het departement Werk en Sociale Economie is een
ESF-project opgestart om de haalbaarheid na te gaan van het invoeren van een
Vlaams instrument gebaseerd op de index voor werkvermogen (WAI). De WAI geeft
weer wat de balans is tussen de persoonlijke capaciteiten en de werkvereisten
en is een goede voorspeller van ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en
vroegtijdige pensionering. Er zal dus werk gemaakt worden van de preventie van
psychosociale belasting in het onderwijs’.
Er is sprake van opleidingen tot vertrouwens
persoon en omgaan met agressie en noodplanning in het onderwijs. Hier werd aan
gewerkt in 2011 en er werd verder gewerkt in 2013.
Deze link bevat een preventieplan voor
personeelsleden van de school ter voorkoming van psychosicale belasting van
2009. We moeten trachten te zorgen voor een positief schoolklimaat. Personeelsleden
die zich goed voelen in hun werkomgeving, zullen hun job met meer motivatie
uitoefenen, zullen beter functioneren en zullen betere resultaten behalen dan
wanneer er een negatieve werksfeer heerst. Ook de leerlingen zullen hierbij
gebaat zijn. Daarnaast komt een gunstig schoolklimaat het imago van de school
ten goede, wat voor ouders erg belangrijk is. Een aangename werksfeer zal ook
het ziekteverzuim terugdringen. Als personeelsleden tevreden zijn beïnvloed dit
het hele schoolgebeuren. De directie dient ervoor te zorgen dat ieder
personeelslid zich veilig en goed voelt op school.
Oudere leraren zijn tevreden over hun job, maar kijken op tegen onderwijsvernieuwingen en de daarbij horende niet- lesgebonden werkdruk. Het is niet altijd éénvoudig te weten wat er van je wordt verwacht. Leraren hebben vaak last van psychische problemen zoals burn-out, hierdoor stoppen ze vroeger met werken dan de andere hooggeschoolden.
We kunnen hen langer op school houden door de
gezondheidsproblemen vooral preventief aan de pakken. Ivm de psychische
en mentale klachten kan dat door regelmatige intervisiegesprekken met een
psycholoog. Ook zou de niet-lesgebonden
werkdruk moeten verminderen en zou het uitstappen financieel minder
aantrekkelijk moeten gemaakt worden. De carrières zouden kunnen gewijzigd
worden, ze zouden hen als mentor kunnen instellen voor de jongere collega’s. Geef
jongeren de kans om via andere wegen dan de lerarenopleiding in te stromen. De TBS
leeftijd moet verhoogd worden.
Het grote probleem bij leerkrachten, vooral de
oudere maar ook de jongere ontsnappen er niet aan, is de steeds toenemende
werklast. Het takenpakket van de leerkracht wordt alsmaar uitgebreider.
Enerzijds zijn er de lesgebonden activiteiten zoals het voorbereiden van de
lessen, het geven van de lessen en het
nazien van taken. Maar wat voor het meeste stress zorgt zijn de
niet-lesgebonden activiteiten dit kan zowel formeel als informeel overleg
zijn, vorming, ... Formeel overleg is gepland en gestructureerd binnen de
school. Informeel overleg daarentegen is ongestructureerd vb het overleg met
directie, andere leerkrachten of ouders. De taakbelasting bij leraren is enorm,
groter dan in andere beroepen met het gelijke opleidingsniveau. Dit laat niet
staan dat de meeste leraren hun beroep boeiend vinden en niet weg willen uit
het onderwijs. Wat de leraren niet appreciëren zijn de administratieve taken.
Ze willen vooral gebruik maken van hun vakdeskundigheid, hun sociale
vaardigheden en pedagogische en didactische bekwaamheden. Leerkrachten voelen
zich vaak overbelast wat leidt tot fysische en psychische problemen. Dit is hoger
dan voor de rest van de bevolking.
Er zijn veel verschillden oorzaken die tot
stress bij leerkrachten kan leiden . Een aantal vb hiervan zijn de
conflictuerende rolverwachtingen door verschillden instanties zoals de directie
en de inspectie. Vaak zijn de resultaatverwachtingen veel te vaag. Vaak
wordt de individuele autonomie teveel beperkt. Misschien is het allergrootste probleem wel de
werkoverlast. Vaak is er teveel werk in een te kleine tijdspanne. We mogen ook
niet vergeten dat de taken soms zeer complex zijn waar we ons als leerkrachten
niet altijd tegen opgewassen zien. We zijn er immers ook niet echt voor
opgeleid. Zo is er bv het bijstaan van leerlingen met problemen door allerhande
conflicten op te lossen, het motiveren van leerlingen met vaak een geheel
andere achtergrond waar we weinig over kennen, het motiveren van leerlingen die
volledig gedemotiveerd zijn. Dit alles zijn psychologische taken die de
meeste leerkrachten met plezier doen maar die heel veeleisend zijn en soms ons
petje te boven gaan.
Dit alles kan leiden tot stress
« een onevenwicht tussen de eisen van de omgeving en de mogelijkheden van
het individu om hieraan tegemoet te komen » In het onderwijs spreekt men
vaak van burn-out, wat een gevolg is van een langdurige confrontatie met
stressvolle situaties en frustraties. Dit treedt vooral op wanneer de input in de opdrachten van leerkrachten
te groot is in vergelijking met de output. Indien een burn-out te lang duurt kan dit overgaan in een depressie.
Leraars hebben vaak last van een burn-out als ze meer werk moeten verzetten met
minder middelen, terwijl ze minder beloning en minder erkenning krijgen voor
hun inspanningen. We spreken van drie onderling afhankelijke delen: de
emotionele uitputting, depersonalisatie en een verminderde persoonlijke
prestatie.
Stress met tot gevolg een burn-out kan voorkomen op de verschillende
niveau’s. Het kan op het niveau van de leerkracht zelf, op het niveau van de school
(werkomstandigheden) op het beleidsniveau (de inspectie) of op het niveau van de
maatschappij waar de waardering van leerkrachten sterk gedaald is. Ik zal hier
voornamelijk de eerste twee niveaus een beetje van naderbij trachten te
bespreken.
Ten eerste op het niveau van de
leerkracht zelf. Dit volgt voornamelijk uit de persoonskenmerken van de
leerkracht zelf. Hoe ouder een
leerkracht is hoe meer stress hij heeft. De werkbelasting neemt hoe langer hoe
meer toe. De interactie met leerlingen en leraars valt meestal goed mee
alhoewel ongemotiveerde en ongedisciplineerde leerlingen een bron van
emotionele uitputting kunnen zijn. Maar de interactie met ouders,
inspectie en administratie verloopt veel minder goed. Deze vergen minder sociaal en emotioneel
engagement maar ze hebben zeer hoge verwachtingen en leggen veel meer de nadruk
op de academische prestaties van leerlingen.
Ten tweede volgt de werkdruk van de leerkrachten
vaak, zij het niet bijna altijd, uit de arbeidssituatie. Hieronder versta ik de
leerlingen, de tijdsdruk, sociaal klimaat van de school, .... Als je veel
moeilijke leerlingen hebt wordt de uitoefening van de job heel moeilijk. Er
komen steeds meer psychosociale problemen voor bij de leerlingen waar de
leraren zich niet atlijd even competent voor voelen. Hierdoor hebben ze meer
stressklachten, ze zijn veel zwaarder belast, ze voelen zich emotioneel
uitgeput. Dit geldt vooral voor de leerkrachten die een grote behoefte voelen
voor het opnemen van niet-lesgebonden taken.
Vergelijking met NEDERLAND
Een nederlands onderzoek naar de inzetbaarheid
van de oudere leraar is zeer interessant. Het toont een heel groot verschil met
Vlaanderen door het toepassen van een vitaliteitbeleid.
Een belangrijke oorzaak voor de
verschillen met de situatie bij ons is het bestaan van een vitaliteitbeleid in Nederland . Levensfasebewust
personeelsbeleid betreft specifiek beleid gericht op de bevordering van de
duurzame en optimale inzetbaarheid van alle werknemers, waarbij rekening wordt
gehouden met de levensfase en de daaraan gerelateerde kenmerken. Het is gericht
op de destigmatisering van oudere leerkrachten.
Het gaat om individueel maatwerk. Het doel is de talenten, kennis en
kunde van iedere werknemer in het onderwijs maximaal te ontplooien en aan te
wenden om hem zo lang en zinvol mogelijk aan het arbeidsproces te laten
deelnemen. Met levensfasebewust personeelsbeleid kan ingesprongen
worden op de vergrijzing en uitstroom van leraren, Vitaliteitbeleid is gericht
op aandacht voor werkplezier, gezondheidsbevordering, inzetbaarheid van
(oudere) werknemers, de balans van werk en privé en sociale innovatie. De
leraar kan zelf meer
motivatie en jobvoldoening ervaren en dit heeft een positief effect op de
school. Vitaliteitbeleid kan een groter
gezondheidsbewustzijn teweegbrengen bij de leraar, zodat deze kiest voor een
gezondere levensstijl met minder ziektes tot gevolg. Voor de schoolorganisatie
levert dat voordelen op, in de vorm van een hogere productiviteit of minder
kosten door ziekteverzuim. Omgekeerd kan
vitaliteitbeleid betere arbeidsomstandigheden in het leven roepen, bijvoorbeeld
door de werkplek aan te passen aan de behoeften van de leraar. Resultaat voor
de school is minder ziekteverzuim, een beter imago en minder verloop. Vitale medewerkers zijn in fysiek (lichamelijk functioneren, algemene gezondheid),
mentaal (psychologisch) en emotioneel (werkbeleving) opzicht gezond.
Detachment
Een gedesillusioneerde
leraar die bewust nooit ergens lang genoeg blijft om een emotionele band te vormen met zowel zijn leerlingen als
collega's. Een verloren ziel worstelend met een duister verleden. Hij bevindt
zich op een openbare school waar onverschillige leerlingen en een
gefrustreerde, uitgebrande administratie is. Bij het vinden van een emotionele
band met de studenten en met sommige collega-docenten en een weggelopen tiener,
ontdekt hij dat hij niet alleen is. Hij tracht schoonheid te vinden in een
schijnbaar gemene en liefdeloze wereld.
Kaye heeft
een eigentijdse visie van mensen die steeds verder uit elkaar groeien, terwijl ze
nog steeds het gevoel gevoel hebben de anderen nodig te hebben. Hij schetst het
terrein als een slagveld. Het gaat over echte leraars die met verbittering over
hun werk spreken. Animaties waarin de school als een gevangenis wordt
voorgesteld en de leraar met zijn hoofd op het hakblok eindigt. Een gedicht dat
je hem in zijn appartementje ziet schrijven: 'Maar alle tranen hield ik voor
mijzelf/en dat is waar het verkeerd ging'.
Dit is een
film die je aan het denken zet over wat er allemaal gebeurt op school. Deze
film moet elke leraar doen nadenken over wat we betekenen voor de leerlingen.
Ook blijkt hieruit hoe belangrijk de samenwerking met de ouders is. Het toont
aan hoe bepaalde leraars vechten tegen de bierkaai maar dat hoe moeilijk de
situatie ook is, er altijd hoop is. Deze film heeft het lef om de
wanhoop de laten zien. De relatie tussen de leraar en zijn mondige leerlingen
en hun ouders wordt hoe langer hoe moeilijker. Hierdoor is het veel lastiger om nog steeds
orde in de klas te houden. Het belangrijkste is en blijft de motivatie van de
leerlingen maar ze moeten iets willen leren anders houdt het op. Het is geen
eenvoudige taak om die motivatie aan te wakkeren.
Beste Lieve
BeantwoordenVerwijderenVan harte dank voor je uitgebreide blogpost.
Vlaamse overheid heeft gekozen voor een systeem van baaldagen. Dit betekent dat 1 dag ziekte niet moet bewezen worden. Ik volg je dat dit niet noodzakelijk misbruik in de hand werkt. Als er een doktersbriefje zou gevraagd worden - kost die heel veel van de Belgische staat - kunnen er ook misbruiken gebeuren. Ik verwijs hiervoor naar een verklaring van de orde van geneesheren die stelt dat dokters door patiënten om de tuin worden geleid.
Misbruik is er altijd geweest en zal er altijd zijn. Maar misschien zijn er wel wegen om dit misbruik een beetje aan banden te leggen http://grietmathieu.blogspot.be/2013/10/geen-zin-om-te-gaan-werken-blijf.html
Wanneer ik je blog las over lesgevers die nooit ziek zijn, dan onderstreep ik dit 100%. Ik ken heel wat lesgevers die kost wat kost naar de school komen, ook al is men niet 100%. Er is altijd een reden om wel naar school te komen.
Beste Lieve
BeantwoordenVerwijderenTerwijl het vroeger de gewoonste zaak van de wereld was om je niet opgebruikte dagen op te nemen voor pensioen, kan dit nu niet meer. De overheid maakt de hoeveelheid betaalde ziektedagen ook niet meer bekend. Neemt niet weg dat sommige mensen proberen deze dagen toch op te nemen.
Maar ook hier ga ik weer vanuit dat misbruik slechts een fractie van het probleem is. Want ook in andere sectoren zie je hetzelfde fenomeen - lange afwezigheden vanaf 50 jaar.http://grietmathieu.blogspot.be/2013/10/httpwww.html
BeantwoordenVerwijderenMen zegt dat dit een gevolg van het citroenloopbaanmodel.
Jouw analyse van burn-out is correct: er spelen drie elementen mee: emotionele uitputting, depersonalisatie en een verminderde persoonlijke prestatie.
Momenteel is in de VUB een onderzoek bezig over de invloed van leiderschap op burn-out. Wordt vervolgd
Nochtans vermoed ik dat er op 3 niveaus acties moeten ondernomen worden:
- ten eerste op niveau van de lesgever - meer aandacht voor zelfzorg
- ten tweede op niveau van de school - meer aandacht voor appreciatie, inspraak, functiedifferentiatie
- ten derde op niveau van de overheid - en dit vraagt natuurlijk meer tijd
Beste Lieve
BeantwoordenVerwijderenIk heb iets bijgeleerd. Ik kende het vitaliteitsbeleid in Nederland niet. Goed idee om dit te delen. En misschien ook een goed idee voor de onderhandelaars in het loopbaandebat.
Zelf in de opleiding proberen we zorg te dragen voor de oudere lesgevers. Ik heb gemerkt dat deze lesgevers een enorme bagage van expertise hebben en het belangrijk is om hen te betrekken bij de innovatie in de opleiding. Want de jonge wolven maken anders fouten die andere jonge wolven in het verleden hebben gemaakt