maandag 14 oktober 2013

EVALUATIE





personeelsevaluatie
Ter inleiding vindt u hier een video ivm evaluatie in scholen http://www.insideindianabusiness.com/video.asp?id=-1&tags=09-08-2013&v=2653847454001

Nu gaan we eerst in op de Vlaamse situatie om vervolgens te vergelijken met situaties in het buitenland. Er wordt verwezen naar interessante sites en enkele internationale artikelen waaruit de verschillende visies duidelijk worden. Ik eindig met mijn persoonlijke mening.
Functiebeschrijvingen worden in de decreten rechtspositie omschreven als:
“de taken en instellingsgebonden opdrachten van het personeelslid (…) en de wijze waarop het personeelslid deze taken en opdrachten moet uitvoeren. In de functiebeschrijving worden ook de instellingsspecifieke doelstellingen opgenomen. De functiebeschrijving bevat eveneens de rechten en plichten inzake permanente vorming en nascholing. (…) Ten slotte kunnen aan de functiebeschrijving, naar aanleiding van een functioneringsgesprek of op basis van de afspraken gemaakt op het einde van de vorige evaluatieperiode, ook persoons- en ontwikkelingsgerichte doelstellingen worden toegevoegd.”

De evaluatie van personeelsleden, die sedert 1 september 2007 gestart is, wordt als volgt verwoord door de decreten rechtspositie:
“Een evaluatie moet gezien worden als een constructief en positief beleidsinstrument, dat het
mogelijk maakt een autonoom personeelsbeleid te voeren gericht op het verstrekken van
kwaliteitsvol onderwijs. Ieder personeelslid dat een functiebeschrijving heeft (…) moet minimaal om de vier schooljaren geëvalueerd worden op basis van die functiebeschrijving. Er kan bij een evaluatie enkel rekening worden gehouden met prestaties geleverd in het lopende schooljaar en de drie voorafgaande schooljaren. Een personeelslid voor wie geen functiebeschrijving werd opgesteld (…) kan niet worden geëvalueerd. De evaluatie heeft betrekking op het volledig functioneren van het personeelslid ten opzichte van de geïndividualiseerde functiebeschrijving, met inbegrip van de voor de betrokken evaluatieperiode afgesproken persoons- en ontwikkelingsgerichte doelstellingen.”

Personeelsevaluatie is verbonden met het statuut en de rechtspositie van onderwijspersoneel.
Het evaluatieproces start met het aanduiden van de evaluatoren, vervolgens wordt een
functiebeschrijving opgesteld, daarna volgen functioneringsgesprekken en een evaluatiegesprek dat uitmondt in een evaluatieverslag en eventuele gevolgen daarvan.
Effectieve evaluatiesystemen worden gekenmerkt door verschillende kwaliteiten: 1. Het doel is de motivatie van personeelsleden stimuleren. 2. De evaluatiecriteria nodig om te kunnen bepalen of personeelsleden voldoende goed functioneren. 3. Ze moeten zich steunen op meerder informatiebronnen. Evaluatie kan ook naast de directeur of inspectiediensten door de leerkracht zelf, door de leerlingen, door de ouders, door de collega’s, .... 4. Er moet ondersteuning aangeboden worden voor het uittekenen van het evaluatiebeleid. De betrokkenheid van personeelsleden bij het evaluatiebeleid is belangrijk. Er moet een differentïering zijn voor de verschillende personeelsleden. Er moet ook een zekere tijdspanne worden vastgelegd. 5. Er zijn verschillende actoren betrokken bij een evaluatiesysteem.
De tevredenheid van de leerkrachten gaat samen met de graad van eerlijkheid en duidelijkheid. De directe gevolgen voor de leerkrachten zijn de professionele ontwikkeling, de jobtevredenheid en de organisatorische betrokkenheid. Er zijn ook effecten op het organisatieniveau wat zich uit in het personeelsbeleid en het nascholingsplan.

Een goed evaluatiesysteem hebben is geen eenvoudige zaak. Het moet objectief en flexibel zijn maar ook de nodige impulsen geven aan leerkrachten om zich verder te ontwikkelen en het moet leerkrachten met ondermaatse prestaties bijsturen en sanctioneren. Functiebeschrijvingen en evaluaties moeten gezien worden als constructieve en positieve beleidsinstrumenten die het mogelijk maken een autonoom personeelsbeleid te voeren gericht op het verstrekken van kwaliteitsvol onderwijs. Hier volgt de link naar een recent boek ivm het evaluatiesysteem. http://books.google.fr/books?id=39sY1FrBMcwC&pg=PA17&lpg=PA17&dq=personeelsevaluatie+in+het+onderwijs&source=bl&ots=BJnNsVkda3&sig=nKaGEIpf-t9kfENbVhfl3Q1vX0o&hl=nl&sa=X&ei=RqlZUtmRO8G30QXegoGgBg&ved=0CE0Q6AEwBQ#v=onepage&q=personeelsevaluatie%20in%20het%20onderwijs&f=false

De invulling in de verschillende landen kan anders zijn maar iedereen is het er over eens dat een evaluatie van leraren en hefboom kan zijn voor het verhogen van de kwaliteit van het onderwijs. Er kunnen bijscholingen georganiseerd worden voor leraren en de resultaten van de leerlingen zullen verbeteren. Een evaluatie werkt stimulerend en in sommige landen wordt het loon aangepast op basis van de evaluatie. Deze evaluaties kunnen bijdragen tot een algemeen gevoel van waardering voor de leerkrachten. http://www.oecd.org/site/eduistp13/TS2013%20Background%20Report.pdf
In hoofdstuk 5 gaat het over de leerkrachtenevaluatie, een vergelijking tussen verschillende landen
http://books.google.fr/books?id=GHsHnqCaM2EC&pg=RA1-PA208&dq=www.edubron.be&hl=nl&sa=X&ei=trFZUseZIqTs0gX9lYDoDg&ved=0CEMQ6AEwAzgU#v=onepage&q=www.edubron.be&f=false

 De evaluatie van leerkrachten is belangrijk maar er moeten gevolgen aan verbonden worden teneinde het effeciënt te maken. Er moet voor gezorgd worden dat er rekening moet worden gehouden met de opmerkingen die gemaakt worden. Zo komen we tot beter lesgeven, anders is een evaluatie nutteloos. Een evaluatie zou het beginpunt moeten zijn voor een “long term commitment” van leerkrachten. De meeste leerkrachten zijn blij met advies om constant te kunnen groeien in het werk. http://eschoolmedia.com/six-steps-to-effective-teacher-development-and-evaluation/ http://www.wilx.com/home/headlines/Teacher-Evaluations-Reforms-Could-Be-Coming-Soon-216779321.html

Bijna iedereen is het erover eens dat goede leraren cruciaal zijn voor het succes van de leerlingen en dat onze scholen niet genoeg doen om leraren nauwkeurig te evalueren en deze informatie te gebruiken om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Dit is een zeer interessante Amerikaanse site ivm de evaluaties van leraren.

De evaluatie moet aangepast worden aan de manier van lesgeven. Zo is er bv blended learning. Dit is een nieuwe vorm van lesgeven, "een combinatie van online leren en contactonderwijs". De evaluatie daar zal anders verlopen.

Het is geen goed idee om de evaluaties van leerkrachten te laten afhangen van de scores van leerlingen. Dat hangt immers van zoveel meer af dan van de kwaliteiten van de lesgever. Dit is meer een oordeel over het niveau van de leerlingen dan van de leerkrachten. Je kan een  goede leerkracht hebben met heel zwakke leerlingen en een slechte leerkracht met heel slimme leerlingen. Dus een test van de leerlingen om de leerkracht te evalueren is niet voldoende en kan in tegendeel zorgen voor slechte evaluaties van heel competente leraren. http://www.washingtonpost.com/blogs/answer-sheet/wp/2013/09/08/how-one-great-teacher-was-wronged-by-flawed-evaluation-system/

Hier vindt u een bericht over de leerkrachten in New Mexico die ontevreden zijn over het evaluatiesysteem. Het vraagt hen teveel tijd en die hebben ze niet.
Het is belangrijk dat de evaluatie op een goede manier gebeurt. Hier is een vb van hoe het niet moet. Het moet overzichtelijk zijn en nut hebben.

Na deze sites te hebben doorgenomen samen met die uit de cursus  https://docs.google.com/a/leraarzijn.be/viewer?a=v&pid=sites&srcid=bGVyYWFyemlqbi5iZXxsZXZfZGVlbC0xXzIwMTNfMjAxNHxneDoxN2MxNTgzMDA4MWM1NWI2    besluit ik als volgt:
Ik vind het heel belangrijk dat er evaluaties zijn met eventuele gevolgen. Het is niet altijd gemakkelijk om jezelf te evalueren. Soms doe je dingen niet zo goed zonder er bewust van te zijn. Je mag evaluatie dus niet zien als iets waar je schrik voor moet hebben maar als iets wat zeer nuttig is. Het dwingt je zelf na te denken over je prestaties en je hebt feedback door anderen die je ook evalueren. Dit alles zorgt ervoor dat je een juist beeld hebt over je kwaliteiten en punten die kunnen verbeterd worden. Het is evenwel heel belangrijk om ook iets te doen met de resultaten, anders dient het tot niets. Dit doe je in eerste plaats voor jezelf omdat je tenslotte een goede leerkracht wil zijn. Maar het is evenwel ook belangrijk dat de anderen, (directie, inspectie, ...) nagaan of er iets gedaan wordt aan de opmerkingen die gemaakt zijn tijdens de evaluatie. Er moet dus een zeker opvolging zijn om het interessant te maken. Ik vind dat een evaluatie telkens moet aangepast zijn aan de leerkracht en zijn situatie. Hiermee wil ik zeggen dat er niet enkel mag gekeken worden naar de resultaten van leerlingen want dit leidt volgens mij niet tot een goede evaluatie. Je kan niet met alle leerlingen de hoogste scores halen. Het gaat erover of je eruit kan halen wat erin zit. Hiermee wil ik zeggen dat je leerlingen goed moeten presteren naargelang hun mogelijkheden.

Leerkrachtenevalutaties door leerlingen

De leerlingen zijn immers diegenen die het gedrag van de leerkracht het meest ervaren,het zijn zij die de les boeiend en duidelijk moeten vinden. Als we de mening aan leerlingen vragen maakt dit ze gemotiveerder wat positief is voor de school. Artikel 12 uit het verdrag inzake de rechten van het kind is heel duidelijk en vormt het kader voor de leerkrachtenevalutatie door leerlingen. Een veel gebruikt bezwaar is de twijfel aan de betrouwbaarheid, stabiliteit en validiteit van leerlingenoordelen. Het is belangrijk dat leerkrachten inzien dat deze leerlingenoordelen kunnen helpen bij het verbeteren van hun manier van lesgeven. Het project 360° feedback toont aan dat leerlingen een eerlijk en genuanceerd beeld kunnen vellen over leerkrachten. Dit kan zorgen voor een betere communicatie tussen leerlingen en leerkrachten en leidt tot een beter klasklimaat.  

Dit is een zeer goed artikel ivm leerkrachtenevaluatie in Michigan, de moeite om te lezen.
Good for Teachers, Good for Students, The need for smart teacher evaluation in Michigan
Dit systeem van evalueren helpt leraren inzicht krijgen in hun sterke en zwakke punten en ondersteunt hen bij het verbeteren van het lesgeven. Door de normen van de evaluatie vast te leggen zullen ze trachten het lesgeven en het onderwijs te verbeteren

Memphis werd de eerste school in de VS om onderzoeksresultaten te koppelen aan jaarlijkse beoordelingen van de leraars, om hun loon en effectiviteit te meten. Aan het eind van het jaar werden enkele Memphis leraren ontslagen wegens lage scores bij de evaluatie. De komst van de student feedback in leerkrachtevaluaties is een van de belangrijkste ontwikkelingen voor de hervorming van het onderwijs in de afgelopen tien jaar.  De lerarenvakbond er tegen om de resultaten van de evalutatie te gebruiken in functioneringsgesprekken. Niet iedereen is het er mee eens dat leerlingenevaluaties een nuttig instrument zijn om de klaspraktijk te verbeteren. De bedoeling van de leerlingenevaluaties is de kwaliteit van het onderwijs te evalueren en verbeteren. Zo kunnen de sterktes en zwaktes blootgelegd worden en vervolgens kan de kwaliteit verbeterd worden.

Ik ben persoonlijk een voorstander van leerlingenevaluaties maar dat laat niet staan dat we realistisch moeten blijven. Volgens mij is het onmogelijk een dergelijk systeem in te voeren bij zulke jonge kinderen. Zelfs al zijn de vragen goed gesteld. Dit kan volgens mij nooit goede resultaten geven.

Volgens mij is het belangrijk dat leerkrachtenevaluaties anoniem zijn zowel voor de leerkrachten als de leerlingen. Bovendien is het niet één mening die belangrijk is. Je moet als er opmerkingen worden gemaakt het ook niet zien als een persoonlijke aanval want dat is het niet.  Het is het geheel en als daaruit blijkt dat er iets schort kan het aangepast worden. Maar de mening van één persoon wil niets zeggen. Elke leerkracht heeft bepaalde leerlingen die hem apprecieren of niet apprecieren. Om een globale indruk te hebben is het belangrijk alle meningen samen te leggen en de algemene indrukken te bepalen.

Ook in India wordt gebruik gemaakt van leerkrachtenevaluatie door leerlingen. Dit is een artikel van 2011 waarbij leerlingen van zowel particuliere als openbare scholen de prestaties van leraren in de klas evalueren . Het evaluatieformulier bevat zowel vragen over de didactische vaardigheden als hun aanspreekbaarheid. Het zal ook hun aanpak van slecht presterende leerlingen evalueren.

Na deze sites te hebben doorgenomen besluit ik als volgt:
Persoonlijk ben ik een voorstander van leerkrachtenevalutaties door leerlingen. Zo krijg je een algemeen beeld over hoe leerlingen jou zien en kan je je aanpassen waar je dat nodig acht. Ik spreek hier wel over het secundair en volwassenenonderwijs. Dit is volgens mij niet mogelijk in een lagere school en nog minder in een kleuterschool. Dit kan natuurlijk en moet zelfs gebruikt worden in de functioneringsgesprekken en evaluatiegesprekken. Maar het moet samen gezien worden met de klassieke evaluaties. Alleen op basis van de oordelen van leerlingen kan niet tot loonsverhoging of erger nog tot ontslag beslist worden. Dit gaat een stap te ver. Er moet wel degelijk rekening gehouden worden met de mening van leerlingen die zeer waardevol kan zijn maar er mogen geen directe gevolgen aan gekoppeld worden. Het kan een grote verrijking zijn voor leerkrachten want oordelen door de directie of de inspectie zijn vaak minder correct. Dit geldt zeker voor de inspectie waar ik uit persoonlijke ervaring weet dat er leerlkrachten zijn die zich volledig anders voordoen dan ze normaal zijn. Zo had ik toen ik 12 was een leerkracht die nooit les gaf, ze vertelde over van alles en nog wat maar dat had niets met de les te maken. Ze begon zich te maquilleren in de klas en nog zo van die dingen. Toen we de inspectie hadden heeft ze voor de eerste keer les gegeven en ik moet zeggen dat die les zeer goed was. Dus heeft ze een zeer positieve reactie gekregen door de inspectie en de week daarop gaf ze weer geen les meer. Ze vertelde over haar uitstappen in het weekend en de kleren die ze gekocht had. Zo een dingen kunnen vermeden worden door leerlingenevaluaties.



donderdag 3 oktober 2013

Het bevorderen van zij-instroom zowel door een erkenning van de verworven competenties alsook de pecuniaire vertaling daarvan.

Ook hier blijkt weer eens de onenigheid tussen de verschillende politieke partijen !
Nochtans is het een thema wat voor iedereen belangrijk is en de partijpolitiek overstijgt. Ik kan niet begrijpen dat voor een belangrijke beslissing als deze, de politieke onenigheden weer de kop opsteken. Kunnen ze dan nooit samenwerken? Ze willen toch allemaal het beste voor onze leerlingen. Het masterplan zoals het nu voorligt, biedt perspectieven, maar vraagt dat er met zin voor verantwoordelijkheid door alle betrokken partners gewerkt wordt aan een verdere concretisering. http://www.standaard.be/cnt/dmf20131001_00769516 Dus samenzitten en praten en ook effectief beslissen is de boodschap.

Oorspronkelijk was er de visie van Frank Vandenbroucke (vorige minister van onderwijs)
Ook hier was reeds sprake van een verbetering van het statuut van zij-instromers. Zie p 56. Er was sprake van de mogelijkheid om anciënniteit over te nemen in bepaalde gevallen. Dit zorgt voor een nuttige expertise en creërt ook een bijkomende dynamiek en draagt bij tot de verbreding van het netwerk van de school. Het gaat hier evenwel niet over elke vorm van professionele ervaring.

Nu is er het masterplan van Pascal Smet (huidige minister van onderwijs)
De maatregel die ik gekozen heb betreft de aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt.


Het bevorderen van zijinstroom zowel door een erkenning van de
verworven competenties alsook een pecuniaire vertaling daarvan .

De bedoeling van de minister met deze maatregel is om het lerarentekort zo goed mogelijk op te vangen. Dit kan hij doen door de zij-instroom aantrekkelijker te maken. Dit doet hij door de verworven competenties te erkennen en er een vergoeding tegenover te plaatsen. De erkenning van verworven competenties geeft iemand de mogelijkheid om zijn kennen, kunnen en attitudes te laten erkennen, onafhankelijk van de context waarin hij deze kennis, vaardigheden en attitudes verwierf. Zo worden nieuwe doelgroepen aangesproken.






Het loonverschil mag niet onrechtvaardig groot zijn vergeleken met wie al jaren voor de klas staat. En ook zij-instromers moet je werkzekerheid kunnen bieden. Wie van de privésector overstapt naar het onderwijs zal binnenkort tot 20 jaar anciënniteit kunnen meenemen. http://www.vandaag.be/binnenland/127110_tot-20-jaar-ancienniteit-voor-wie-naar-het-onderwijs-overstapt.html
Dit zou voor meer zij-instromers moeten zorgen. Vroeger kon dit enkel voor de technische en praktische vakken met een maximum van 10 jaar. Nu zal dit uitgebreid worden tot alle vakken in alle onderwijsniveaus. Scholen moeten makkelijker mensen kunnen aantrekken die buiten het onderwijs vaak interessante ervaringen hebben opgedaan. Die mensen stappen vaak niet in het onderwijs omdat ze hun opgebouwde anciënniteit verliezen. http://www.demorgen.be/dm/nl/1344/Onderwijs/article/detail/1646727/2013/06/05/Tot-twintig-jaar-ancienniteit-voor-overstap-naar-onderwijs.dhtml

Deze maatregel dient om de drempel, dat ze financieel zwaar moeten inleveren bij de keuze voor het onderwijs, te verminderen. De minister stelde “we zullen procedures uitwerken om de kwaliteit te bewaken en erop toe te zien dat zij-instromers pedagogisch ondersteund worden.” Voor de nuttige ervaring komen de diensten in aanmerking die een personeelslid van het onderwijs als werknemer of als zelfstandige heeft uitgeoefend buiten het onderwijs. De nuttige ervaring zal in aanmerking komen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit. Dit alles zal het veel aantrekkelijker maken voor de zij-instromers die vaak een groot financieel verlies leiden. Dit zal zorgen dat meer mensen naar het onderwijs gaan, ook diegenen die momenteel afgeschrikt zijn door hun sterk dalende inkomsten. Hun ervaring en expertise kan een belangrijke meerwaarde betekenen voor het onderwijslandschap. De  onderwijsminister Pascal Smet wil dat nog deze legislatuur geregeld zien. http://www.klasse.be/leraren/35439/overstap-van-prive-naar-onderwijs-wordt-aantrekkelijker/#.UjjKYtK-0k0
Ik ben een grote voorstander van de overdracht van anciënniteit.  De zij-instromers hebben immers een groot verlies als de anciënniteit niet in rekening wordt gebracht. Dit zal hen vaak afschrikken, ze willen graag in het onderwijs maar beseffen dat ze financieel veel minder zullen verdienen en dat dat problemen kan opleveren vb ivm de afbetaling van een huis. Dit zijn zaken waar de zij-instromers mee te maken hebben aangezien ze ouder zijn. Ik weet dat er heel veel mensen tegen deze regel zijn maar ik ben voor en niet alleen omdat ikzelf een zij-instromer ben. Met deze maatregel zullen veel mensen de stap zetten en dat kan alleen ten goede komen van het onderwijs. Zij-instromers hebben veel meer kennis van de privé, van de eisen die daar gesteld worden, ... Door zelf in het onderwijs te gaan kunnen ze zich daar veel meer op richten. Ze weten wat de vereisten zijn voor jonge beginners in de privé en kunnen dan ook zorgen dat voor deze vereiste kwaliteiten wordt gezorgd in het onderwijs. Zo is de breuk tussen het onderwijs en de bedrijfswereld kleiner en zullen bijgevolg de leerlingen beter voorbereid zijn. Dit zal zorgen voor een betere verhouding met de arbeidsmarkt door een betere afstemming op de noden van de arbeidsmarkt.

Ik ben het niet eens met het standpunt van Carl Van Keirsbilck zoals hij het voorstelt in het artikel. http://www.doorbraak.be/nl/nieuws/strenge-toelatingsvoorwaarden-geeft-betere-leerkrachten Volgens hem kunnen zij-instromers negatieve gevolgen hebben op langere termijn. Hij stelt dat dit wijst op het feit dat leraar zijn eigenlijk maar een koud kunstje is, dit vind ik volledig verkeerd. We moeten er wel voor bijstuderen en financieel veel voor inleveren. Dit wil zeggen dat het een zeer weloverwogen keuze is. Volgens hem is het niet zonder risico voor de kwaliteit van ons onderwijs. Daar heb ik juist een tegenovergestelde mening en kan het enkel een groot voordeel zijn voor het onderwijs mensen te hebben die een band hebben gehad met de privé. Ze zijn veel beter op de hoogte van de vereisten en kunnen de relatie tussen de arbeidsmarkt en de scholen veel beter inschatten. Ik ben het wel eens met hem dat het belangrijk is te peilen naar de motivatie. Maar die is juist veel groter bij de zij-instromers wat hij blijkbaar niet wil inzien. Het is niet omdat de keuze voor het onderwijs pas later valt dat ze moet gezien worden als een tweede keus. Dat is niet zo want anders zouden we blijven waar we zijn. Soms wordt een keuze pas later in het leven gemaakt door de omstandigheden of gewoon omdat je op 23 jaar niet klaar was voor dat beroep maar dat je je nu rijp voelt om de stap te zetten. U mag ook niet vergeten dat het onderwijs heel veel veranderd is. Ikzelf was vroeger niet geïnteresseerd omdat ik dacht dat het altijd hetzelfde vak geven met hetzelfde boek, dat er heel weinig vrijheid was. Nu is dat echter veel veranderd. De leerkrachten kunnen hun lessen zelf invullen. Ze moeten hun natuurlijk aan de leerdoelstellingen houden maar hebben een grote vrijheid in hun keuze hoe ze dat gaan doen.

Bart De Wever verklaart in een artikel van Knack dat hij voor het versterken van de zij-instroom bij de leerkrachten is. Zo werkt hij het pijnpunt van het lerarentekort weg en bewaakt hij de kwaliteit van het onderwijs. http://www.knack.be/nieuws/belgie/bart-de-wever-de-kwaliteit-van-het-onderwijs-bewaken/article-normal-96705.html

Dat de leraren streng moeten geselecteerd worden daar ben ik het volledig mee eens. Volgens mij zal dit een voordeel zijn voor de zij-instromers, door hun ervaring. Hier is een vb van iemand die jaren in een bank heeft gewerkt en dan de overstap naar het onderwijs maakte.
Ik ben ook een voorstander van de permanente vorming van leraren, zowel voor de zij-instromers als voor de andere. Er wordt ook gesteld dat er meer aandacht moet zijn voor de praktijk. Dit zal volgens mij automatisch het geval zijn voor de zij-instromers. Aangezien zij een veel beter beeld hebben wat in de praktijk wordt verwacht. http://www.klasse.be/leraren/37477/goede-leraren-cruciaal/#.Ukw6MNK-0k0

http://www.klasse.be/leraren/23407/mannen-geven-minder-betuttelend-les/#.UkxAUtK-0k0Zij-instromers brengen de werkelijkheid binnen de schoolmuren. Ze nemen meer praktijkvoorbeelden mee dan de collega’s die gewoon een opleiding volgden. Maar op het vlak van lesgeven leer ik ook bij van hen. Leerlingen merken dat. Ik volg de nieuwste ontwikkelingen op technologisch vlak en pak daarmee uit in de klas. Dan valt hun mond open. Fantastisch.”

Zij-instromers brengen het ideeëngoed van de bedrijfscultuur mee naar de school. Rendement en teamwork staan daarbij centraal. Dat heeft een enorm positieve invloed op de vakgroepwerking, hun betrokkenheid bij de school is groot. Zij-instromers hebben andere beweegredenen dan in hun vorig werk om goed te presteren, geld verdienen, prestige en macht horen daar niet bij. Maar het gevoel zinvol bezig te zijn, en relatief zelfstandig, concrete resultaten boeken met mensen, boeit. Het geeft enorm veel voldoening om jongeren te motiveren en hun eigenwaarde op te krikken. De uitdaging ligt nu vooral op sociaal vlak.
Mensen in het onderwijs hebben een heel brede interesse en stielkennis. Zij-instromers kunnen een persoonlijke toets geven aan het schoolleven door hun ervaring in de bedrijfswereld. Het is verrijkend voor de leerlingen om een combinatie te hebben van leerkrachten die de zaken vanuit verschillende standpunten en achtergronden bekijken.
Dit verwoordt  zeer goed waarom zij-instromers naar het onderwijs overstappen. Het zijn altijd zeer weloverwogen keuzes.

Er zijn mensen voor en tegen de zij-instromers. Verschillende leerkrachten vinden de overname van de ancienniteit geen goed idee met als argument dat zij dat ook niet hebben als ze overstappen naar de privé. Als je van werk verandert in de privé wordt je anciënniteit overgenomen ook al is je werk niet helemaal hetzelfde. Dus dat zou in het onderwijs ook moeten. Het is niet meer zoals vroeger dat eens je aan een werk begint je daar waarschijnelijk ook zal eindigen. Tegenwoordig is er veel meer beweging. En als de anciënniteit dan niet in rekening wordt gebracht zou dat een grote rem stellen op het wisselen van jobs. De meeste jonge mensen in de privé die ik ken blijven geen 5 jaar op hetzelfde werk. Of ze maken promotie, of ze wisselen van job.

Een zij-instromer heeft veel voordelen voor de school. Ze hebben de overstap naar het onderwijs gemaakt uit volle overtuiging. Dit zal zorgen voor een grote betrokkenheid die zowel de collega’s, de leerlingen als de ouders voelen. Binnen een schoolteam kan de variatie van achtergronden een groot voordeel betekenen. De zij-instromers hebben een andere achtergrond en kunnen daardoor een zeer verfrissende inbreng hebben. Zij-instromers zijn bewuste , geïnteresseerde kennisverwervers. Een zij-instromer heeft al een zekere levenservaring die kan helpen bij het lesgeven en omgaan met leerlingen.

Ik verwijs hier naar een nederlandse site http://www.wordleraarinhetvo.nl/info-voor-schoolleiders/lerarentekorten-opheffen-verhalen-uit-de-praktijk/lerarentekort-opgelost-met-zij-instroom/ Als u daar klikt op bekijk de film “goede zij-instromers zijn een verrijking voor het onderwijs” van Peter Vijverberg, je vindt hem terug bij de ervaringsverhalen. Hij schetst een heel juist beeld ivm de zij-instromers.

Bronnenlijst
  1. http://www.s-p-a.be/artikel/ik-ben-niet-bang-voor-mijn-rapport/
  2. http://www.openvld.be/News.aspx?nid=5e208b29-a129-4bd9-843e-d5ecf53e7372&id=4e92ca7c-a73a-471a-a9ba-95816cb765ec#anchor
  3. http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/politiek/onderwijshervorming/130603_onderwijs_COC
  4. http://www.standaard.be/cnt/dmf20131001_00769516
  5. http://www.ond.vlaanderen.be/nieuws/2009/bijlagen/0424-visienota-SO.pdf
  6. http://www.vlaamsparlement.be/vp/pdf/20122013/masterplan_hervorming_so.pdf
  7. http://image.issuu.com/111209152100-f105c572e2554b1da15826ce9f49fb26/jpg/page_42_thumb_large.jpg
  8. http://www.vandaag.be/binnenland/127110_tot-20-jaar-ancienniteit-voor-wie-naar-het-onderwijs-overstapt.html
  9. http://www.klasse.be/leraren/28581/ancienniteit-voor-zij-instromers/#.Ukw-vtK-0k0
  10. http://www.demorgen.be/dm/nl/1344/Onderwijs/article/detail/1646727/2013/06/05/Tot-twintig-jaar-ancienniteit-voor-overstap-naar-onderwijs.dhtml
  1. http://www.demorgen.be/dm/nl/1344/Onderwijs/article/detail/1602886/2013/03/25/Dertigers-beginnen-steeds-vaker-lerarenopleiding-maar-behalen-vaak-geen-diploma.dhtml
  2. http://www.doorbraak.be/nl/nieuws/strenge-toelatingsvoorwaarden-geeft-betere-leerkrachten
  3. http://www.knack.be/nieuws/belgie/bart-de-wever-de-kwaliteit-van-het-onderwijs-bewaken/article-normal-96705.html
  4. http://www.klasse.be/leraren/28214/van-financiele-bank-naar-schoolbank/#.Ukw_b9K-0k0
  5. http://www.klasse.be/leraren/37477/goede-leraren-cruciaal/#.Ukw6MNK-0k0
  6. http://www.klasse.be/leraren/23407/mannen-geven-minder-betuttelend-les/#.UkxAUtK-0k0
  7. http://www.klasse.be/archief/het-carrierebeest-wil-naar-de-klas/
  8. http://www.wordleraarinhetvo.nl/info-voor-schoolleiders/lerarentekorten-opheffen-verhalen-uit-de-praktijk/lerarentekort-opgelost-met-zij-instroom/


dinsdag 1 oktober 2013

Tijdelijke werkonderbreking

Tijdelijke werkonderbreking

Als je maar 1 dag ziek bent moet je blijkbaar geen doktersbriefje hebben maar ik denk dat, ondanks het feit dat het anders is dan in de privé, het geen aanleiding geeft tot misbruiken. Aangezien 1 ziektedag wil zeggen dat de leerlingen een achterstand hebben die je moet inhalen want 1 dag wil zeggen geen vervanging. Bovendien moet je trachten een oplossing te vinden voor die dag door ze werk te geven wat ze alleen kunnen doen. Ik herinner me dat toen mijn broer thuis zat met de griep en veel koorts had, dat hij oefeningen wiskunde zat op te zoeken thuis terwijl hij in zijn bed zou moeten zitten teneinde te zorgen dat de leerlingen nuttig bezig waren voor zijn vak. Dus dwz dat je je niet voor je plezier een aantal dagen of één dag ziek meldt want het ben jijzelf die achteraf met de problemen zit om de achterstand in te halen. Mijn moeder heeft in de 35 jaar dat ze lesgegeven heeft nooit thuisgebleven zelfs als ze zich niet goed voelde omdat dat het je veel moeilijker maakt achteraf. Ik vermoed dus dat het feit dat er voor één dag geen doktersbriefje moet zijn, dat dat niet zorgt voor veel misbruiken. Je hebt natuurlijk altijd mensen die het proberen maak ik denk dat dat probleem heel miniem is. Natuurlijk moet de school wel snel verwittigd worden ook al moet je geen doktersbriefje hebben maar dit lijkt me nogal logisch. Ze moeten op school toch een oplossing vinden om de leerlingen niet alleen te laten. Indien het langer is dan 1 dag moet je toch een doktersbriefje hebben.

Met het totaal aantal betaalde ziektedagen ligt het enigzinds anders. Het dertigdagensysteem vind ik echt wel veel. Het feit dat het overdraagbaar is vind ik niet logisch en dat nodigt natuurlijk uit tot misbruiken. Zo kunnen leerkrachten die tegen het einde van hun carrière zitten al hun ziekte dagen die ze nog overhebben samen opnemen teneinde de laatste jaren niet meer te moeten werken. Het is voldoende dat je een dokter vindt die je een depressie voorschrijft en de zaak is opgelost. Dit vind ik een gevolg van het idee van de overdraagbaarheid. Want iemand dit thuis zit met een depressie of een burn-out is heel moeilijk te controleren om niet te zeggen niet te controleren. Natuurlijk zijn er mensen die echt ziek zijn en voor wie dit een goede maatregel is maar ik denk dat de meerderheid mensen zijn die misbruik maken op een manier die niet controleerbaar is. Ik denk dus dat dit een grote invloed heeft op het ziekteverzuim. De statistieken inzake ziekteverlof worden al jaar en dag scheefgetrokken door mensen die op het einde van hun loopbaan het “resterende saldo” aan ziekteverlof opnemen tot aan hun pensioen. Het opnemen van ziekteverlof is trouwens geen recht, maar is bedoeld om een sociaal risico op te vangen.

Wat echter nog belangrijker is dan de cijfers of de twijfel over het al dan niet terecht zijn, is de oorzaak van dit ziekteverzuim. Leerkrachten én directeurs verzuipen al jaren in een nog steeds toenemende werkdruk. Personeeleden haken af omwille van alles wat er vandaag omheen de klaspraktijk circuleert. Weinig leerkrachten willen uitstappen omdat het lesgeven hen niet meer bevalt maar wel omwille van alles wat er nog bij komt. Zo lees is vaak dat velen uit het onderwijs zijn gestapt omwille van het feit dat lesgeven maar een klein deel is van het takenpakket van een leraar.

“Meer gezondheidspreventie en jobdifferentiatie en minder planlast kunnen de anciens  langer aan boord houden”, zegt onderzoeker Mark Elchardus. Oudere leraren zijn tevreden over hun job, maar kijken op tegen onderwijsvernieuwingen en de bijhorende planlast. Leraren hebben vaker last van stress, burn-out, rug- en stemklachten dan andere beroepen. Oudere leraren kijken uit naar hun pensioen. De gezondheidsproblemen van senior leraren zouden preventief moeten worden aangepakt.  De niet-lesgebonden werkdruk zou moeten verminderen. Het contact met ouders verloopt steeds moeilijker. Het kost hen ook veel energie, want ouders zijn steeds mondiger. Ze trekken beslissingen in twijfel en spreken de leraren sneller tegen. De leraren vinden over het algemeen dat ze een zware job hebben met heel veel vereisten en moeilijkheden. Het is dit alles wat zorgt voor burn-out of depressie.

Niets ergert leraren meer dan planlast. Toch kan niemand zeggen wat het precies is. Vraag aan tien collega’s wat zij als planlast ervaren en je krijgt evenveel antwoorden. Het is een containerbegrip geworden voor alle niet-lesgebonden activiteiten die leraren en directeurs niet zinvol vinden. Wat voor de ene leraar planlast is, is dat voor de andere niet. Je kan het niet objectief vaststellen. De mensen die erg begaan zijn met wat ze doen, met de mensen voor wie ze werken en een sterk eerlijkheidsgevoel hebben, krijgen vaak last van burn-out verschijnselen. Het heeft niet altijd iets met de leeftijd te maken.

In het onderwijs zijn er veel enthousiaste medewerkers die werken met een hart voor de school. Ze zijn betrokken, werken nauwgezet en dragen zorg en idealisme hoog in het vaandel, maar een verhoging van het aantal administratieve taken en een hoge mentale en emotionele werkdruk zorgen vaak voor een burn-out. Dit komt erop neer dat leerkrachten het gevoel hebben opgebrand te zijn. Ze vinden geen energie of motivatie meer in hun werk. Burn-out bestaat uit: uitputting (een gevoel van extreme vermoeidheid), cynisme (afstand hebben van het werk, dan wel de mensen met wie men werkt), en verminderde persoonlijke bekwaamheid (het gevoel dat men minder goed presteert dan in het verleden het geval was). Een burn-out kan ontstaan door een teveel aan stress op het werk. Het is vooral een groot riscio voor idealistisch ingestelde leerkrachten. Leerkrachten hebben het gevoel dat ze er alleen voor staan. Leerkrachten die emotioneel erg betrokken zijn bij hun job zijn het vatbaarst voor een burn-out. De meeste leerkrachten hebben geen oog voor zelfzorg, terwijl dit absoluut noodzakelijk is. Ze zouden moeten kunnen grenzen plaatsen maar willen dit niet doen. Het is vaak daardoor dat ze eindigen met een burn-out.


Na een ernstige en langdurige ziekte wordt de mogelijkheid geboden om deeltijds het werk te hervatten. Personeelsleden hebben duidelijk de wil om de draad opnieuw op te nemen en hun competentie in te zetten voor hun onderwijsopdracht. Gezien de huidige krapte op de arbeidsmarkt is het een positieve evolutie dat personeelsleden alvast deeltijds opnieuw hun taken kunnen opnemen.

De meerderheid van de aanvragers van ziektedagen zijn de oudere leerkrachten die meestal afwezig zijn wegens psychosociale aandoeningen en rugklachten.  De psychosociale aandoening blijft ook in 2011 de voornaamste oorzaak van ziekteverzuim. Het verdient aanbeveling dat schoolbesturen een actief “preventiebeleid” voeren.

De pychosociale aandoeningen zijn ook de oorzaak en motivatie van de vroegtijdige uittreding van leraars’. Daarom zal de minister een plan van aanpak rond de preventie van psychosociale aandoeningen uitwerken. In eerste instantie bekijken we voor onderwijs de mogelijkheid om een Work Ability Index in te voeren. Het departement Werk en Sociale Economie is een ESF-project opgestart om de haalbaarheid na te gaan van het invoeren van een Vlaams instrument gebaseerd op de index voor werkvermogen (WAI). De WAI geeft weer wat de balans is tussen de persoonlijke capaciteiten en de werkvereisten en is een goede voorspeller van ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en vroegtijdige pensionering. Er zal dus werk gemaakt worden van de preventie van psychosociale belasting in het onderwijs’.

Er is sprake van opleidingen tot vertrouwens persoon en omgaan met agressie en noodplanning in het onderwijs. Hier werd aan gewerkt in 2011 en er werd verder gewerkt in 2013.


Deze link bevat een preventieplan voor personeelsleden van de school ter voorkoming van psychosicale belasting van 2009. We moeten trachten te zorgen voor een positief schoolklimaat. Personeelsleden die zich goed voelen in hun werkomgeving, zullen hun job met meer motivatie uitoefenen, zullen beter functioneren en zullen betere resultaten behalen dan wanneer er een negatieve werksfeer heerst. Ook de leerlingen zullen hierbij gebaat zijn. Daarnaast komt een gunstig schoolklimaat het imago van de school ten goede, wat voor ouders erg belangrijk is. Een aangename werksfeer zal ook het ziekteverzuim terugdringen. Als personeelsleden tevreden zijn beïnvloed dit het hele schoolgebeuren. De directie dient ervoor te zorgen dat ieder personeelslid zich veilig en goed voelt op school.


Oudere leraren zijn tevreden over hun job, maar kijken op tegen onderwijsvernieuwingen en de daarbij horende niet- lesgebonden werkdruk. Het is niet altijd éénvoudig te weten wat er van je wordt verwacht. Leraren hebben vaak last van psychische problemen zoals burn-out, hierdoor stoppen ze vroeger met werken dan de andere hooggeschoolden.

We kunnen hen langer op school houden door de gezondheidsproblemen vooral preventief aan de pakken. Ivm de psychische en mentale klachten kan dat door regelmatige intervisiegesprekken met een psycholoog. Ook zou de niet-lesgebonden werkdruk moeten verminderen en zou het uitstappen financieel minder aantrekkelijk moeten gemaakt worden. De carrières zouden kunnen gewijzigd worden, ze zouden hen als mentor kunnen instellen voor de jongere collega’s. Geef jongeren de kans om via andere wegen dan de lerarenopleiding in te stromen. De TBS leeftijd moet verhoogd worden.

Het grote probleem bij leerkrachten, vooral de oudere maar ook de jongere ontsnappen er niet aan, is de steeds toenemende werklast. Het takenpakket van de leerkracht wordt alsmaar uitgebreider. Enerzijds zijn er de lesgebonden activiteiten zoals het voorbereiden van de lessen, het geven van de  lessen en het nazien van taken. Maar wat voor het meeste stress zorgt zijn de niet-lesgebonden activiteiten dit kan zowel formeel als informeel overleg zijn, vorming, ... Formeel overleg is gepland en gestructureerd binnen de school. Informeel overleg daarentegen is ongestructureerd vb het overleg met directie, andere leerkrachten of ouders. De taakbelasting bij leraren is enorm, groter dan in andere beroepen met het gelijke opleidingsniveau. Dit laat niet staan dat de meeste leraren hun beroep boeiend vinden en niet weg willen uit het onderwijs. Wat de leraren niet appreciëren zijn de administratieve taken. Ze willen vooral gebruik maken van hun vakdeskundigheid, hun sociale vaardigheden en pedagogische en didactische bekwaamheden. Leerkrachten voelen zich vaak overbelast wat leidt tot fysische en psychische problemen. Dit is hoger dan voor de rest van de bevolking.

Er zijn veel verschillden oorzaken die tot stress bij leerkrachten kan leiden. Een aantal vb hiervan zijn de conflictuerende rolverwachtingen door verschillden instanties zoals de directie en de inspectie. Vaak zijn de resultaatverwachtingen veel te vaag. Vaak wordt de individuele autonomie teveel beperkt. Misschien is het allergrootste probleem wel de werkoverlast. Vaak is er teveel werk in een te kleine tijdspanne. We mogen ook niet vergeten dat de taken soms zeer complex zijn waar we ons als leerkrachten niet altijd tegen opgewassen zien. We zijn er immers ook niet echt voor opgeleid. Zo is er bv het bijstaan van leerlingen met problemen door allerhande conflicten op te lossen, het motiveren van leerlingen met vaak een geheel andere achtergrond waar we weinig over kennen, het motiveren van leerlingen die volledig gedemotiveerd zijn. Dit alles zijn psychologische taken die de meeste leerkrachten met plezier doen maar die heel veeleisend zijn en soms ons petje te boven gaan.

Dit alles kan leiden tot stress « een onevenwicht tussen de eisen van de omgeving en de mogelijkheden van het individu om hieraan tegemoet te komen » In het onderwijs spreekt men vaak van burn-out, wat een gevolg is van een langdurige confrontatie met stressvolle situaties en frustraties. Dit treedt vooral op wanneer de input in de opdrachten van leerkrachten te groot is in vergelijking met de output. Indien een burn-out te lang duurt kan dit overgaan in een depressie. Leraars hebben vaak last van een burn-out als ze meer werk moeten verzetten met minder middelen, terwijl ze minder beloning en minder erkenning krijgen voor hun inspanningen. We spreken van drie onderling afhankelijke delen: de emotionele uitputting, depersonalisatie en een verminderde persoonlijke prestatie.

Stress met tot gevolg een burn-out kan voorkomen op de verschillende niveau’s. Het kan op het niveau van de leerkracht zelf, op het niveau van de school (werkomstandigheden) op het beleidsniveau (de inspectie) of op het niveau van de maatschappij waar de waardering van leerkrachten sterk gedaald is. Ik zal hier voornamelijk de eerste twee niveaus een beetje van naderbij trachten te bespreken.
Ten eerste op het niveau van de leerkracht zelf. Dit volgt voornamelijk uit de persoonskenmerken van de leerkracht zelf. Hoe ouder een leerkracht is hoe meer stress hij heeft. De werkbelasting neemt hoe langer hoe meer toe. De interactie met leerlingen en leraars valt meestal goed mee alhoewel ongemotiveerde en ongedisciplineerde leerlingen een bron van emotionele uitputting kunnen zijn. Maar de interactie met ouders, inspectie en administratie verloopt veel minder goed. Deze vergen minder sociaal en emotioneel engagement maar ze hebben zeer hoge verwachtingen en leggen veel meer de nadruk op de academische prestaties van leerlingen.
Ten tweede volgt de werkdruk van de leerkrachten vaak, zij het niet bijna altijd, uit de arbeidssituatie. Hieronder versta ik de leerlingen, de tijdsdruk, sociaal klimaat van de school, .... Als je veel moeilijke leerlingen hebt wordt de uitoefening van de job heel moeilijk. Er komen steeds meer psychosociale problemen voor bij de leerlingen waar de leraren zich niet atlijd even competent voor voelen. Hierdoor hebben ze meer stressklachten, ze zijn veel zwaarder belast, ze voelen zich emotioneel uitgeput. Dit geldt vooral voor de leerkrachten die een grote behoefte voelen voor het opnemen van niet-lesgebonden taken.

Vergelijking met NEDERLAND

Een nederlands onderzoek naar de inzetbaarheid van de oudere leraar is zeer interessant. Het toont een heel groot verschil met Vlaanderen door het toepassen van een vitaliteitbeleid.


Een belangrijke oorzaak voor de verschillen met de situatie bij ons is het bestaan van een vitaliteitbeleid in Nederland. Levensfasebewust personeelsbeleid betreft specifiek beleid gericht op de bevordering van de duurzame en optimale inzetbaarheid van alle werknemers, waarbij rekening wordt gehouden met de levensfase en de daaraan gerelateerde kenmerken. Het is gericht op de destigmatisering van oudere leerkrachten.  Het gaat om individueel maatwerk. Het doel is de talenten, kennis en kunde van iedere werknemer in het onderwijs maximaal te ontplooien en aan te wenden om hem zo lang en zinvol mogelijk aan het arbeidsproces te laten deelnemen. Met levensfasebewust personeelsbeleid kan ingesprongen worden op de vergrijzing en uitstroom van leraren, Vitaliteitbeleid is gericht op aandacht voor werkplezier, gezondheidsbevordering, inzetbaarheid van (oudere) werknemers, de balans van werk en privé en sociale innovatie. De leraar kan zelf meer motivatie en jobvoldoening ervaren en dit heeft een positief effect op de school. Vitaliteitbeleid kan een groter gezondheidsbewustzijn teweegbrengen bij de leraar, zodat deze kiest voor een gezondere levensstijl met minder ziektes tot gevolg. Voor de schoolorganisatie levert dat voordelen op, in de vorm van een hogere productiviteit of minder kosten door ziekteverzuim. Omgekeerd kan vitaliteitbeleid betere arbeidsomstandigheden in het leven roepen, bijvoorbeeld door de werkplek aan te passen aan de behoeften van de leraar. Resultaat voor de school is minder ziekteverzuim, een beter imago en minder verloop. Vitale medewerkers zijn in fysiek (lichamelijk functioneren, algemene gezondheid), mentaal (psychologisch) en emotioneel (werkbeleving) opzicht gezond.



Detachment

Een gedesillusioneerde leraar die bewust nooit ergens lang genoeg blijft om een emotionele band  te vormen met zowel zijn leerlingen als collega's. Een verloren ziel worstelend met een duister verleden. Hij bevindt zich op een openbare school waar onverschillige leerlingen en een gefrustreerde, uitgebrande administratie is. Bij het vinden van een emotionele band met de studenten en met sommige collega-docenten en een weggelopen tiener, ontdekt hij dat hij niet alleen is. Hij tracht schoonheid te vinden in een schijnbaar gemene en liefdeloze wereld.
Kaye heeft een eigentijdse visie van mensen die steeds verder uit elkaar groeien, terwijl ze nog steeds het gevoel gevoel hebben de anderen nodig te hebben. Hij schetst het terrein als een slagveld. Het gaat over echte leraars die met verbittering over hun werk spreken. Animaties waarin de school als een gevangenis wordt voorgesteld en de leraar met zijn hoofd op het hakblok eindigt. Een gedicht dat je hem in zijn appartementje ziet schrijven: 'Maar alle tranen hield ik voor mijzelf/en dat is waar het verkeerd ging'.


Dit is een film die je aan het denken zet over wat er allemaal gebeurt op school. Deze film moet elke leraar doen nadenken over wat we betekenen voor de leerlingen. Ook blijkt hieruit hoe belangrijk de samenwerking met de ouders is. Het toont aan hoe bepaalde leraars vechten tegen de bierkaai maar dat hoe moeilijk de situatie ook is, er altijd hoop is. Deze film heeft het lef om de wanhoop de laten zien. De relatie tussen de leraar en zijn mondige leerlingen en hun ouders wordt hoe langer hoe moeilijker. Hierdoor is het veel lastiger om nog steeds orde in de klas te houden. Het belangrijkste is en blijft de motivatie van de leerlingen maar ze moeten iets willen leren anders houdt het op. Het is geen eenvoudige taak om die motivatie aan te wakkeren.